Een schamper lachje gevolgd door, ‘gelukkig ervaar je daar nog wel wat steun he?’ Ik verstijf. Van binnen gebeurt van alles, maar ik ben nog niet zolang bezig met dat hele idee van contact maken met je gevoel en dat uitten, dus ik zeg niks.
Zojuist ben ik op bezoek geweest bij een predikant. Het is het jaar 2009 en in deze tijd loop ik de deur bij predikanten niet plat. Ik heb het niet zo op predikanten, mijn vader was er een, maar afgezet omdat hij incest in ons gezin bracht. Incest waar ook ik slachtoffer van ben geworden. Gelukkig praat ik inmiddels iets makkelijker en misschien kan je deze woorden volgen: Als werkelijk geen enkele grens meer de jouwe is en díe mensen van wie je het meest afhankelijk bent voor je veiligheid, je ouders, niet veilig zijn, dan heeft dit een verwoestende uitwerking op een kind. Niet alleen mijn lichamelijke integriteit is geschonden, tot in het diepst van mijn ziel ben ik kapot, ontwricht. Om te overleven is er een radicale scheiding gekomen tussen wat ik aan de buitenkant laat zien en wat er intern gebeurt op een manier die zo diep geworteld is in mijn systeem, dat ik er geen enkele zeggenschap meer over lijk te hebben. Omdat dit gebeurt is binnen een ‘christelijke’ setting, is mijn godsbeeld totaal verwrongen. God is het angstaanjagende almachtige vriendje van mijn vader die mij altijd en overal ziet en zelfs dwars door mij heen kijkt.
Het bezoek wat net achter mij ligt is het resultaat van een brief die een paar weken hiervoor op de deurmat viel. Mijn vader heeft zich aangesloten bij een nieuwe kerkelijke gemeente binnen hetzelfde kerkverband en die hebben hem binnen gekregen als iemand die onder tucht staat. Hij mag niet aan het avondmaal. Of dat dé methode is kan je over discussiëren, maar dat is nu eenmaal hoe het systeem binnen deze kerk werkt. Deze nieuwe gemeente heeft (o.a.) mij nu een brief gestuurd waarin ze aangeven hem weer toe te laten aan het avondmaal wegens voldoende getoond berouw. Bizar! Eindeloos veel brieven heb ik geschreven om te proberen tot hem door te dringen in de hoop iets te zien van berouw. Het kleine kind in mij heeft zich nog lang wanhopig uitgestrekt naar erkenning, gezien worden, op een plek waar het nooit zou ontvangen. En nu beweert deze kerk dat zijn berouw voldoende is. Berouw dat hij dan kennelijk aan hen getoond heeft en niet aan mij? Zelfs het idee om dat bij mij te checken is kennelijk niet bij hen opgekomen.
Dit besluit is een schop na terwijl ik op de grond lig. Maar iets in mij gelooft ook dat dit niet kan. Ik heb de moed opgevat een gesprek aan te gaan met de predikant van deze gemeente om hem uit te leggen dat dit nergens over gaat. Dat dit berouw aan mij getoond moet worden, niet aan hem.
De ontmoeting loopt anders dan gepland. Hij heeft een rapport van een expert klaarliggen die hij gebruikt om zijn standpunt te onderbouwen. Ik mag het lezen. Het roept allerlei vragen op. De conclusies die hij trekt lees ik niet. Dingen uit het rapport waar ik wat mee kan redeneert hij weg omdat de expert nu eenmaal geen lid is van ons kerkverband. Ik zit tegenover iemand die intern allang besloten heeft dat ik als slachtoffer haatdragend en dus niet voor rede vatbaar ben. Waar elke goed geformuleerde zin afketst op een stugge muur van onwil om te luisteren, neemt mijn vermogen om woorden te vinden af. Ik stamel dat ik dan graag bezwaar wil maken bij de classis*. Volgens hem zinloos. Als ik aangeef iemand te weten die mij op deze mogelijkheid heeft gewezen en wel wil helpen, volgt de lach. Het; ‘gelukkig ervaar je daar nog wel wat steun he?’, klinkt mij heel cynisch in de oren. Ik ervaar het als pure minachting.
Bij deze ene ontmoeting zal het niet blijven. Een emotioneel zwaar proces bij de classis volgt. Verschillende bijeenkomsten waarin elke partij gehoord wordt en we dus ook steeds weer in elkaars nabijheid zijn. Uiteindelijk doet de classis uitspraak: Over berouw kunnen zij niet oordelen, daar gaan zij niet over. Logisch, de zaak bij de classis betrof een geschil tussen mij en de kerkenraad over een besluit die zij hadden genomen. Bij deze classis zaak is mijn vader niet gehoord of op wat voor manier betrokken. Ze concluderen wel dat het proces van de betreffende kerkenraad heeft gevolgd niet goed is geweest. Dit proces moet opnieuw en de kerkenraad wordt geadviseerd advies in te winnen bij een gespecialiseerd meldpunt.
Een paar maand later zit de betreffende predikant op eigen verzoek bij mij thuis op de bank. Hier spreekt hij de woorden: ‘Over berouw kon de classis niks zeggen, dus dat je vader berouw heeft houden we overeind. Maar we gaan wel het proces opnieuw doen, dus willen we van jou horen hoe je er in staat.’
Daar was het gesprek klaar. Ik heb hem de deur gewezen.
Als het gaat om kerken, heb ik echt de schaduwzijde gezien. Inmiddels ook doormiddel van de verhalen van vele anderen, gewoon omdat ze het even wilden delen of omdat we langer samen opliepen omdat ik een stuk ondersteuning mocht bieden. Wat ik maar wil zeggen; Als je klaar bent met de kerk, ik snap je. Als je compleet vastgelopen bent in je geloof omdat de mensen die jou een beeld van God mee moesten geven, deze juist helemaal kapot hebben gemaakt, dan kan ik echt naast je komen staan. Welkom!
Maar mocht je ervoor open staan, mag ik dan misschien ook delen hoe Jezus mijn hart veroverde. Hoe Hij wonden heelt? Wie weet komen we dan zelfs zo ver dat ik iets kan delen over waar mijn liefde voor de kerk weg komt en waarom ik juist daar wil werken. Gewoon omdat het mooie verhalen zijn, God een goede God is en ik je graag help zoeken naar jouw weg. Doen wij zoeken, beloofd Hij dat je vindt.
* De classis is een vergadering van kerken uit de regio die binnen het kerkrecht van dit kerkverband een hogere positie heeft dan de plaatselijke kerkenraad.
© 2025 One4Design.nl