pijl

Verscheurd door het dogma

𝘕𝘪𝘦𝘵 𝘻𝘦𝘭𝘥𝘦𝘯 𝘣𝘦𝘯 𝘪𝘬 𝘪𝘯 𝘨𝘦𝘴𝘱𝘳𝘦𝘬 𝘮𝘦𝘵 𝘮𝘦𝘯𝘴𝘦𝘯 𝘥𝘪𝘦 𝘷𝘦𝘦𝘭 𝘱𝘪𝘫𝘯 𝘦𝘳𝘷𝘢𝘳𝘦𝘯 𝘰𝘮𝘥𝘢𝘵 𝘥𝘦 𝘦𝘮𝘰𝘵𝘪𝘦𝘴 𝘩𝘰𝘰𝘨 𝘰𝘱𝘭𝘪𝘦𝘱𝘦𝘯 𝘵𝘰𝘦𝘯 𝘻𝘦 𝘪𝘯 𝘩𝘶𝘯 𝘰𝘱𝘳𝘦𝘤𝘩𝘵𝘦 𝘻𝘰𝘦𝘬𝘵𝘰𝘤𝘩𝘵 𝘯𝘢𝘢𝘳 𝘎𝘰𝘥 𝘢𝘯𝘥𝘦𝘳𝘦 𝘬𝘦𝘶𝘻𝘦𝘴 𝘮𝘢𝘢𝘬𝘵𝘦𝘯 𝘥𝘢𝘯 𝘧𝘢𝘮𝘪𝘭𝘪𝘦 𝘦𝘯 𝘷𝘳𝘪𝘦𝘯𝘥𝘦𝘯. 𝘋𝘦 𝘥𝘰𝘰𝘱 𝘪𝘴 𝘥𝘢𝘢𝘳 𝘦𝘦𝘯 𝘷𝘰𝘰𝘳𝘣𝘦𝘦𝘭𝘥 𝘷𝘢𝘯.
Ik ken voorbeelden van mensen die niet meer thuis hoefden te komen nadat zij zich op basis van hun geloof in Jezus hadden laten dopen, omdat de ouders ooit met hen als baby al bij het doopvond hadden gestaan. Hier iets over zeggen kan hele diepe emoties raken, weerstand oproepen. En toch ga ik als iemand die de gronden onder beide uitwerkingen van Jezus opdracht om te dopen ken en begrijpt, een poging wagen.

Niet omdat het moet. Niet omdat het zonder risico op stevige reacties is. Maar gewoon omdat ik in mijzelf een diep hartsverlangen herken om mensen met verschillende overtuigingen, maar het verlangen om dezelfde God te dienen, bij elkaar te brengen..

Allereerst: Ik houd er heel erg van als mensen ergens voor durven te staan. Durf te kiezen, te volgen en je over te geven! Daar ga ik in deze post ook niks aan willen veranderen. Maar ergens van overtuigd zijn en in geloven hoeft niet samen te gaan met ongemakkelijke situaties en pijnlijke breuken met anders denkenden. De boom herken je aan zijn vrucht (Luk. 6). Wil een goede boom zijn en blijf dus ook kijken wat je vrucht uitwerkt.

Daarom een theologisch lijntje:

Paulus zegt in Efeziërs 4: Er is maar één doop. Een tekst die door beide zijden wordt gebruikt om hun standpunt te verdedigen. Paulus doet hier echter een beroep op eenheid in Christus. Hij zegt niet: Er is maar één juiste uitvoering van de doop.

Vandaag de dag is er veel variatie in dooppraktijk. Ik hanteer in dit artikel een simplistische scheiding tussen kinderdoop op basis van geloof van ouders en doop op basis van geloof van het zelfstandige individu. In de realiteit zijn er ook binnen die stromingen verschillen.

Paulus verzet zich in 1 Korintiërs 1 tegen partijvorming op basis van verschillen in de doop. Hij vindt dit zelfs zo ernstig dat hij blij is niet al te veel mensen gedoopt te hebben in Korinthe. Hij wil hier geen onderdeel van zijn. De discussie toen was niet dezelfde als de discussie nu. Destijds ging het met name over de vraag door wie je dan gedoopt was, maar de kern was wel de houding: Mijn doop is beter dan de jouwe. Paulus lijkt met ‘maar één doop’ mijns inziens juist weg te willen blijven bij het tegenover elkaar zetten van verschillende dooppraktijken.

Terecht kun je stellen; Kinderdoop of volwassendoop is wel echt een heel ander verschil. Mijn argument geeft een grondhouding weer, ze is zeker niet sluitend als het gaat over of Paulus beide gebruiken die wij kennen zou goedkeuren. Toch blijf ik even bij de 1 Korintiërs brief. In dezelfde brief heeft Paulus (1 Kor. 15) het over ‘sommigen die zich laten dopen voor de doden’. Een gebruik dat de meeste kerken van ons niet meer toepassen. Duidelijk ook een andere vorm van dopen. Het feit dat ‘sommigen’ het doen, betekend dat er verschillen waren. Paulus spreekt hier niet afkeurend over, hij gebruikt het slechts als argument in een heel andere discussie. Als doden niet zouden opstaan, heeft het geen zin dat sommigen zich laten dopen voor de doden. Klinkt niet alsof hij het gebruik afkeurt toch?

Wederom, ik begrijp dat het ook hier niet over kinder- vs volwassendoop gaat, wel over een verschil in dooppraktijk en ruimte daarvoor.

Goed om mee te wegen: Jezus hangt aan het kruis en zegt tegen een moordenaar ‘jij zult vandaag nog met mij in het paradijs zijn’ en niet ‘sorry man, ik heb geen ruimte meer om je te dopen’.

Het maakt de doop niet onbelangrijk, maar mag wel iets doen met de essentie van hoe je naar de doop kijkt. De doop is niet iets wat God nodig heeft om mensen te kunnen redden. Ik geloof dat het met de doop niet veel anders is dan met de Sabbat. Net zoals de sabbat er is voor de mensen en de mens niet voor de sabbat (Mark. 2) geloof ik dat de doop een geschenk is van God aan mensen. Onderdeel van zijn reddingsplan, nodig voor ons. Tegelijk niet bedoelt om verheven te worden boven haar doel en zo redding ook in de weg te staan. Wij hebben de doop nodig en het allerlaatste wat de God, die ons dit hoopvolle geschenk geeft, wil is dat wij er een twistpunt van maken.

Nogmaals: Ik geloof oprecht dat het heel mooi en goed kan zijn één van beide visies op de doop vast overtuigd aan te hangen, dat is wat anders dan dat het een bottle neck moet worden. Begrip begint denk ik waar je even kan uitzoomen en proberen de andere kant te begrijpen. Ik ben er vast van overtuigd dat beide visies een grond vinden in de Bijbel. Het zou prima kunnen dat de één de Bijbel beter interpreteert dan de ander. Dan nog geloof ik dat God het eerder met mij wil hebben over hoe ik eenheid heb gezocht, dan of ik mis zit. Gewoon omdat wanneer God het écht zo belangrijk had gevonden, Hij hier vast een hele duidelijke uitspraak over in Zijn woord op had laten nemen.

Daarom een paar wederzijdse argumenten:

Terug naar 1 Korintiërs 15: Kennelijk waren er mensen die overtuigd waren dat zij op basis van hun geloof zich konden dopen ten behoeve van anderen die zelfs al overleden waren.

Dit stukje inclusiviteit, delen in elkaars heil op basis van elkaars geloof, zien we vaker in deze brief. De ongelovige man is namelijk geheiligd door zijn gelovige vrouw en zo zijn ook hun kinderen geheiligd (1 Kor. 7)

In de tijden van het ontstaan van het christendom werd er veel inclusiever en meer vanuit gemeenschap gedacht dan in onze individualistische tijd. In feite leunt hier de kinderdoop ook op. Én let op: Het is dus niet zo dat de kinderdoop geen geloofsdoop is. Het kind wordt gedoopt op basis van het geloof van de ouders. Zoals Petrus ook zegt: Bekeer u, laat u dopen …. Want voor u is de belofte en voor uw kinderen … (Hand. 2)

Kinderdopers overleggen hier ook een aantal situaties die besproken worden in de Bijbel waar iemand zich ‘met zijn hele huis ‘ laat dopen (Hand 8 en Hand 16). Weliswaar wordt hier niet expliciet benoemd dat er kinderen worden gedoopt, andersom is net zo goed het geval. Er wordt inclusief gesproken over alle huisgenoten en kinderen worden niet uitgesloten. Misschien nog wel belangrijker, de teksten lijken een verband te leggen tussen het hoofd van het huis die tot geloof komt en de rest die op basis daarvan gedoopt worden. Wanneer volwassen huisgenoten (familie, maar ook vaak slaven), gedoopt mogen worden op basis van het geloof van het hoofd van het gezin, waarom kinderen dan niet?

En tegelijk is er natuurlijk niet voor niets ook een andere visie. Waar verschillende van bovenstaande teksten een bepaalde uitleg vragen, je moet het er in zien, legt de Bijbel sowieso een heel helder verband tussen doop en geloof. Een doop ook, die, anders dan vaak bij de kinderdoop gebruikelijk is, in de Bijbel altijd door onderdompeling plaats vindt. Nog los van de Bijbelse onderbouwing is de intrede, dan wel terugkeer, van de geloofsdoop (Je kan discussiëren of de kinderdoop al in de Bijbel werd toegepast, ze is hoe dan ook vroeg in de christelijke traditie ontstaan en was eeuwen lang leidend in de kerk), ook een reactie op wat de praktijk van de kinderdoop uitwerkte. Het is een verzet geweest tegen verval dat werd waargenomen in de kracht van het teken. Wanneer in kerken de uitwerking van het geloofsleven terugloopt, wordt er vaak nog steeds gedoopt. Dit werd gezien als het claimen van ‘verbondsautomatisme’, zonder dat de noodzaak om gepassioneerd Jezus te volgen nog gepredikt werd. Ook de oplossing om kinderen te besprenkelen met water, in plaats van het water in te gaan, wordt beleefd als een uitholling van het beeld ‘met christus gestorven en weer opgestaan in de doop’ (Rom 6). Er wordt een onderscheid waargenomen tussen een meer passief teken aan de ene kant en het Bijbels krachtige symbool van de doop, meestal gepaard gaand met de krachtige uitstorting van de Geest, aan de andere kant.

Niet in de laatste plaats wordt er dan ook gewezen op Jezus. Jezus die besneden was en zo ingevoegd in Gods volk. Die geen zonde had gedaan en dus nergens schoon van gewassen hoefde te worden, werd toch gedoopt in gehoorzaamheid aan Vader. Op dat moment daalt de Geest neer, die ergens natuurlijk ook al in Hem was, en start Zijn bediening. De doop is zo bekeken veel meer dan een symbool, maar een moment waarop er ook in de geestelijke wereld iets krachtigs gebeurt.

Als het gaat om de doop met de Heilige Geest claimt de visie op de geloofsdoop vaak een onlosmakelijk verband met de individuele geloofsdoop door onderdompeling. Weliswaar lijkt dit in de Bijbel inderdaad nauw met elkaar verbonden, enige nuance is toch ook op zijn plek. We vinden ook voorbeelden van de Geest die eerder dan de doop werd uitgestort (Hand. 8 en 10). Bovendien blijkt uit de Bijbel dat ontvangen en vervult worden van de Geest ook iets is wat je bij herhaling mag ontvangen (Hand 4.) Zo moet ook binnen beide visies op de doop, of je die Geest nu ontvangen hebt als baby of later, er blijvend uitgestrekt worden naar die Geest. Die Geest die God aan iedereen schenkt die er om vraagt (Luk. 11:13). Het is goed in het achterhoofd te bedenken dat waar verhalend over de doop wordt gesproken, dit vooral rond het ontstaan van gemeenten en dus over bekering gaat. Hoe deze doop plaatsvond binnen een gesettelde gemeente waar geloof aan een volgende generatie werd doorgegeven wordt eigenlijk niet besproken. En let op: Wanneer je te strak vast houdt aan een krachtig inwerken van de Geest onlosmakelijk verbonden met de volwassendoop, dan sluit je een krachtige inwerking van de Geest voor een groot deel van de kerkelijke geschiedenis en hele trouwe volgelingen van Jezus af.

Maar er zijn niet alleen verschillen. In de kern zijn er veel gelijkenissen tussen beide visies.

Hoewel kinderdopers het heel belangrijk vinden dat in de doop zichtbaar wordt dat alles begint bij Gods liefde voor ons, wordt dit bij de geloofsdoop niet ontkent. En hoewel geloofsdopers heel erg nadruk leggen op het belang van persoonlijk geloof, is dit absoluut ook in de visie op de kinderdoop een onderdeel. Waar geloofsdopers kinderen opdragen om zeker bij God te beginnen, geloven kinderdopers dat hun kinderen weldegelijk zelf ook nog ‘ja’ hebben te zeggen op hun doop door een belijdenis. Beide visies hebben echt gezocht hoe alle kanten van de doop een plek te gegeven.

Je mag als argument natuurlijk ook aandragen hoe je de praktijk van de doop om je heen ziet uitwerken. Alleen aan beide kanten van het spectrum zie ik de Geest werken, maar kom ik ook mensen tegen voor wie de doop in het verlengde van geloof en gemeente zijn ook zijn glans heeft verloren. Niet in de laatste plaats omdat er strijd en frictie was in Gods gemeente en het ontbrak aan eenheid en onderlinge liefde.

Goed om voor ogen te houden: Jezus’ discipelen hebben de doop van Johannes ontvangen. Ook dit is op punten een andere doop dan die Jezus leert te praktiseren (Mat. 28). In het Jodendom was de doop ‘gewoon’ een reinigingsritueel. Herhaalbaar als reinigingsritueel, een eenmalig ritueel als onderdeel van het proces voor heidenen om Jood te worden. Johannes koppelt dit voor het eerst aan bekering voor Joden, maar dopen in de naam van de Vader, Zoon en Geest deed hij niet. Toch staat er nergens dat Jezus’ discipelen, zodra het hele evangelie voor hen open is gegaan en ze geloof konden hechten aan het goede nieuws, ook opnieuw gedoopt moesten worden.

Tegelijk: Voor die mensen die zich er tegen verzetten dat iemand zich als volwassene wil laten dopen terwijl hij of zij ook al als kind gedoopt is, wijs ik graag op Handelingen 19. Hier komen we een situatie tegen waarin christenen die wel het evangelie hebben aangenomen, maar alleen de doop van Johannes kennen, zich opnieuw laten dopen.

Weeg ook mee, dat als je vanuit kinderdoop perspectief je verzet tegen het idee van ‘over doop’ een deel van het geschenk van de doop ook niet doorgegeven wordt. In het ondergaan onder water en weer overeind komen boven water zit een krachtig beeld van wat Jezus doet in ons leven. De overgave die het vraagt om je daaraan over te geven, raakt zeker aan de overgave die Jezus vraagt. Nog los van of je gelooft dat deze specifieke manier van dopen iets in de geestelijke wereld om ons heen doet, doet dit onlosmakelijk iets in iemands interne geestelijke wereld. Individuele ervaring is niet vies. God laat mensen door Zijn Geest regelmatig iets krachtigs ervaren, juist omdat Hij weet dat wij dat nodig hebben.

Daarom afrondend terug naar de conclusie die ik trok aan de hand van Jezus en de zondaar aan het kruis. De doop is een geschenk en zo horen wij het te behandelen en op waarde te schatten.

De doop is een teken van overgave. Overgave van degene die zich laat dopen of overgave van ouders die hun kind laten dopen. Overgave is altijd een stap naar God toe, niet bij Hem vandaan.

Vraag elkaar eens ‘wat betekend de doop voor jou?’ en probeer te vatten waar het verlangen van de ander zit om met God verbonden te zijn.

En onthoud dit: Redding is door geloof, doop is een teken. De Bijbel is geen star handboek voor watergebruik, maar een open uitnodiging om je leven samen met Christus te leven.

Daarom nog één keer de 1 Korintiërs brief: 𝘉𝘳𝘰𝘦𝘥𝘦𝘳𝘴 𝘦𝘯 𝘻𝘶𝘴𝘵𝘦𝘳𝘴, 𝘪𝘯 𝘥𝘦 𝘯𝘢𝘢𝘮 𝘷𝘢𝘯 𝘰𝘯𝘻𝘦 𝘏𝘦𝘦𝘳 𝘑𝘦𝘻𝘶𝘴 𝘊𝘩𝘳𝘪𝘴𝘵𝘶𝘴 𝘳𝘰𝘦𝘱 𝘪𝘬 𝘶 𝘰𝘱 𝘰𝘮 𝘢𝘭𝘭𝘦𝘯 𝘦𝘦𝘯𝘴𝘨𝘦𝘻𝘪𝘯𝘥 𝘵𝘦 𝘻𝘪𝘫𝘯: 𝘰𝘮 𝘴𝘤𝘩𝘦𝘶𝘳𝘪𝘯𝘨𝘦𝘯 𝘵𝘦 𝘷𝘦𝘳𝘮𝘪𝘫𝘥𝘦𝘯 𝘦𝘯 𝘪𝘯 𝘶𝘸 𝘥𝘦𝘯𝘬𝘦𝘯 𝘦𝘯 𝘶𝘸 𝘰𝘷𝘦𝘳𝘵𝘶𝘪𝘨𝘪𝘯𝘨 𝘷𝘰𝘭𝘬𝘰𝘮𝘦𝘯 éé𝘯 𝘵𝘦 𝘻𝘪𝘫𝘯. (1 Kor. 1:10)